HOVON 158 studie – Effect van behandeling van patiënten met chronisch lymfatische leukemie door middel van ibrutinib en venetoclax, gevolgd door ibrutinib en obinutuzumab in patiënten bij wie nog restziekte aantoonbaar is.

De huidige standaardbehandeling van chronisch lymfatische leukemie (CLL) is een combinatie van chemotherapie en behandeling met een specifieke stof (ook wel antilichaam genoemd), die direct tegen de kankercellen is gericht (immunotherapie). Recent is het medicijn ibrutinib beschikbaar gekomen. Ibrutinib zorgt ervoor dat toename van kankercellen geremd wordt. Ook is er een nieuw medicijn (venetoclax) ontwikkeld, dat specifiek ingrijpt op de overleving van de kankercel. Beide medicijnen behoren tot een nieuwe klasse van medicijnen die mogelijk chemotherapie kunnen vervangen. Daarnaast is een nieuw antilichaam (obinutuzumab) beschikbaar gekomen.

Er zijn aanwijzingen dat deze nieuwere medicijnen beter werken en minder bijwerkingen hebben dan de standaard chemotherapie. Obinutuzumab is in Nederland geregistreerd voor gebruik in combinatie met chemotherapie voor CLL. Ibrutinib en venetoclax zijn wel geregistreerd voor behandeling van CLL, maar mogen buiten studieverband alleen los van elkaar (dus niet in combinatie) worden voorgeschreven. Er lopen op dit moment verschillende studies die combinaties van behandelschema’s zonder chemotherapie onderzoeken.

In de studie bestaat de behandeling die wij onderzoeken uit ten minste 16 kuren. Iedere kuur duurt 28 dagen. De kuren bestaan uit tabletten, die dagelijks worden ingenomen. De eerste 3 kuren bestaan uit alleen ibrutinib, daarna volgen 13 kuren ibrutinib en venetoclax. Tijdens de vierde kuur wordt er gestart met een lage dosering venetoclax die wekelijks wordt opgehoogd om bijwerkingen te voorkomen. Het kan zijn dat dan een kortdurende ziekenhuisopname nodig is. Ook zullen bij alle proefpersonen zeer regelmatig de bloedwaardes worden gecontroleerd.

Dit onderzoek is opgezet door de stichting HOVON (Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland) en wordt gedaan door onderzoekers in Nederland en Denemarken. Voor dit onderzoek zijn in totaal 85 patiënten nodig. In Nederland zullen naar verwachting 65 patiënten meedoen.